5e BUT Festival
Zombies sjokken door de binnenstad van Breda, nagekeken door verbaasde voorbijgangers. In rode overalls gehulde mannen strijden in een geïmproviseerde boksring tegen elkaar op de binnenplaats van theatercomplex de Nieuwe Veste aan de St. Janstraat. Enkele tientallen meters verderop is het op het terras van theatercafé Boulevard gezellig druk. Her en der sieren enorme lila banieren het straatbeeld. In de chique Concertzaal en wat eenvoudigere Theaterzaal van de Nieuwe Veste doen op gezette tijden mensen uit binnen- en binnenland hun entree. Idem dito in het sfeervolle zaaltje op de bovenverdieping van Boulevard. Ook elders, zoals in nachtclub Hangar 20 en cafés aan de St. Janstraat, duiken soms dezelfde mensen op.
Welkom op het 5e B-movie, Underground & Trash Film Festival! Het festival dat eigenzinnige cinema laat zien die afwijkt van de doorsnee bioscoop-, huur-, koop- en internetfilms.
Dit jaar is het oude, vertrouwde BUTFF-honk, cultureel centrum Electron, verruild voor voornoemde locaties in de binnenstad. Noodgedwongen, omdat het evenement uit zijn jasje was gegroeid. Het zal voor de trouwe bezoekers even wennen zijn, maar gelukkig voor hen is aan de formule van het filmfestijn niet getornd. Zo zijn er ook nu weer naast talloze films diverse performances, animaties, optredens van bands en andere nevenactiviteiten. Voor het eerst biedt het festival een podium aan “BUT-dichters”. Op de openingsavond bijt de gelauwerde Amsterdamse dichteres Diana Ozon de spits af met een reeks gedichten die ze soms in een verbazingwekkend, maar tegelijk imposant hoog tempo reciteert. In de late avonduren verandert de filmzaal van Boulevard in een heuse concertzaal, met een variëteit aan optredens. En in de kleine uurtjes kan er gefeest worden in Hangar 20, waar tevens korte BUT-films worden vertoond. Thema van deze editie is “Days of Future Passed”. In het kader daarvan worden films gepresenteerd die in meer of mindere mate iets met het sf-genre uitstaande hebben. Het spectrum hierbij is zeer breed. Zo is daar bijvoorbeeld enerzijds I Am Virgin van Sean Skalding (VS), een hilarische, soft-erotische parodie op I Am Legend, en anderzijds Maximum Shame van Carlos Atanes (Spanje), een aangenaam vreemde mix van fetisjisme, horror, sf, zwarte komedie en musical (!) waarin droom en realiteit door elkaar lijken te lopen. Weer heel andere koek is de Australische film PURGE van David King, spelend in een parallel universum waarin mensen van overheidswege geprogrammeerd zijn voor een bepaalde rol in de maatschappij en verstotelingen genaamd Strays de regering omver proberen te werpen.
Hoofdgast van het festival is de Duitse undergroundfilmer Jörg Buttgereit. Een man wiens naam begint met “But” en wiens werk naadloos aansluit bij de thematiek van het festival – “BUT-waardiger” kun je het bijna niet krijgen! Met zijn films heeft Buttgereit, die doorbrak met het necrofiel getinte Nekromantik, in tal van landen stof doen opwaaien, áls ze al vertoond mochten worden. Het programma dat op het BUTFF aan zijn oeuvre gewijd wordt, bestaat uit de films Nekromantik (1987), Schramm (1993) en Captain Berlin vs. Hitler (2009), een blok korte films en het hoorspel Sexmonster. De film Captain Berlin vs. Hitler is een bewerking van zijn gelijknamige toneelstuk dat in 2007 in première ging en voortborduurde op zijn korte film Captain Berlin uit 1982, deel uitmakend van het korte filmblok. In zijn vroege korte werk toont de Duitser zich van een verrassend brave kant en etaleert hij uitbundig zijn voorliefde voor klassieke monsters als Dracula, de mummie en het wezen van Frankenstein. En regelrecht ontroerend is de deels met een verborgen camera gemaakte portret van zijn relatief jong gestorven vader, Mein Papi geheten. Tijdens het symposium “Grenzen verkennen en overschrijden?” gaat hij onder leiding van Anneroos Goosen in discussie met enkele andere festivalgasten: de Rotterdamse filmkunstenares Hester Scheurwater, de Venlose kunstenaressen/filmmaaksters Nina Thibo en Krista Burger alias Powerplant, en de Brusselse dichter/performer Philip Meersman. Buttgereit, die de laatste jaren erg actief is op hoorspel- en theatergebied, laat zich op een gegeven moment ontvallen: “Tegenwoordig werk ik regelmatig met kinderen. Twintig jaar geleden dúrfden ze mij niet eens met kinderen te laten werken!”
Voorafgaand aan de uitreiking van de BUT Awards wordt de schitterende, met zwarte humor doorweven zombiefilm Ear-man and the Revenge of the Zombie Chick Squad vertoond. Daarin krijgt een psychopathische moordenaar, die oren van zijn slachtoffers afsnijdt, te kampen met een menigte vrouwelijke zombies. Dit tien minuten durende filmpje is gemaakt door Thijs van Gasteren, die vorig jaar de opleiding Audiovisual Design aan de Academie voor Beelden Kunst St. Joost in Breda afrondde. De korte rolprent is – heel bijzonder – opgenomen in de straten van Breda ten tijde van het festival. Een onvervalste BUT-film dus! Van Gasteren vertelt: “Het was de bedoeling dat Filemon Wesselink de hoofdrol zou spelen en de film in de MaDiWoDoVrijdagShow van Paul de Leeuw zou worden uitgezonden. Maar uiteindelijk bleek men daar toch geen tijd voor te hebben. Mijn vaste crewleden had ik al enthousiast gemaakt, ik had al voor allerlei spullen als nepbloed gezorgd en ook had al een aantal ‘zombievrouwen’ geregeld, dus we baalden er wel van dat het niet doorging. Toen zeiden Dorien Eggink en Nienke Korthof van het BUTFF dat er nog wel wat geld was om de film tóch te maken. De hoofdrol van de ‘vieze man’ is toen overgenomen door Sil Vermandere, een lokale DJ die wel eens in Boulevard draait. Na een oproep op Facebook meldden zich binnen de kortste keren tientallen meisjes die wel als sexy zombie in de film wilden verschijnen. Daarvan hebben er zo’n 30 aan de film meegewerkt. Ook kreeg ik veel hulp van studenten van St. Joost, waaronder huisgenoten. Zo namen enkelen van hen op de eerste verdieping van cultvideotheek Next Page in een soort fabriekssfeer de visagie en bijkomende werkzaamheden voor hun rekening: de één maakte de huid wit, de ander bracht het nepbloed aan, weer een ander zorgde voor het maken van zwarte wallen of het maken van scheuren in kleren, enzovoorts. Alles werd in goede banen geleid door een vriend van mij, Philipe Vermeulen, die er heel erg van houdt om groepen aan te sturen en ook ervaring heeft op filmsets. Hij zorgde ervoor dat iedereen deed wat ik wilde. Dat was ideaal, want zo kon ik me lekker geheel focussen op het filmen.”
De BUT Award 2010, een fors groen oog in een goudkleurige behuizing, werd vervaardigd door Cor Vermeulen van het Bredase griezelmuseum House of Wax. Twee worden er uitgereikt. Bekroond als beste lange film wordt Earthling van Clay Liford (VS). Daarin komt een lerares tot de ontdekking dat ze in feite het lichaam “geleend” heeft van een buitenaardse entiteit. Al zijn er hier en daar overeenkomsten aan te wijzen met films als Invasion of the Body Snatchers en Slither, wat telt is dat de makers erin geslaagd zijn om een heel eigen(zinnige) draai gegeven aan het sleetse thema van buitenaardse schepsels die mensen “overnemen”. Verkozen als beste korte film is The Terrible Thing of Alpha-9! van Jake Armstrong (VS). In dit juweeltje van een tekenfilm krijgt een premiejager op een planeet te maken met een potig buitenaards monster, en dat blijft niet zonder gevolgen.
Een vaste BUTFF-bezoekster is de Duitse actrice Jasmin Harnau, die tijdens het allereerste BUTFF te gast was in het kader van een retrospectief rond de destijds eveneens aanwezige Duitse filmmaker Wenzel Storch. Wat maakt het festival zo bijzonder voor haar? “Ik ben al op heel wat festivals geweest, maar toen ik het eerste BUT Film Festival bezocht, vond ik het direct heel speciaal. Er heerste een ongedwongen sfeer, ik ontmoette er veel mensen, maakte nieuwe vrienden en genoot van de films en feestjes. Ik vond het zó bijzonder, dat ik er een traditie van gemaakt heb om er elk jaar heen te gaan.” De Spaanse regisseur César del Álamo is naar het BUTFF getogen ter opluistering van zijn voor een BUT Award genomineerde thriller Mí, het claustrofobische relaas van een schizofrene vrouw. Ook overgekomen uit Spanje is zijn vakbroeder en goede vriend Norberto Ramos del Val. Vorig jaar was hij ook al op festival van de partij, toen met de lange film Hienas. Nu komt hij met kort werk: de sf-film INVSN (wat zich laat lezen als “Invasion”). Zij hebben het, zo blijkt op de slotavond, uitstekend naar hun zin gehad op het festival. Del Álamo: “Ik heb mijn bezoek als zeer prettig ervaren. Alle mensen zijn aardig en ik hou van de vrijmoedige sfeer die het festival ademt. Je ziet hier de meest grandioze films die je elders zelden of nooit ziet. En méér dan op andere undergroundfestivals die ik bezocht heb, staan hier naast de films performances en muzikale optredens op het programma.” Hoe wist hij van het bestaan van het festival? “Van Norberto, die hier vorig jaar was met een film en toen helemaal verliefd raakte op dit festival! Hij adviseerde me om mijn film in te sturen en dat heb ik gedaan.” Del Val is inderdaad vol lof over het evenement: “Ik had vorig jaar enorm genoten van het festival en heb daarom besloten om elk jaar terug te komen! Dit jaar ben ik hier met INVSN, een krankzinnige, komische film. Het is een soort armageddonverhaal in John Waters-stijl, ha ha!” Dus wie weet heeft het John Waters-programma op het BUTFF van 2009 hem wel inspiratie geleverd! Frank Schonewille, festivalprogrammeur, inleider en Q&A-presentator, blikt vol geestdrift terug op zijn eerste jaar als medeorganisator: “Het was hectisch, maar fantastisch om te zien hoeveel passie er is, ook – nee, júist – onder de filmmakers. Dat heb ik vorig jaar ook al gezien, maar nu nog veel meer. Filmmakers zijn zó ontzettend blij met een festival als dit! Amerikanen verbazen zich erover dat zoiets bestaat, een festival dat tegelijkertijd één groot feest is. Op Amerikaanse festivals gaat het er doorgaans veel officiëler, veel zakelijker aan toe en hebben bezoekers heel wat minder contact met de gasten. Hier daarentegen mengen bezoekers, vrijwilligers en gasten zich gewoon onder elkaar.” Over de nieuwe festivalstekken zegt hij: “Boulevard heeft een mooie, oud aandoende uitstraling die een beetje vergelijkbaar is met die van Electron. De Theaterzaal in de Nieuwe Veste vind ik ook wel wat hebben. Omdat het een kleine zaal is, kun je daar mooi de kleinere dingen doen. De Concertzaal is een mooie, grote zaal, waarin we uitstekend presentaties, symposia en de prijsuitreiking kunnen verzorgen.” Maar vindt hij de Concertzaal eigenlijk niet iets té mooi voor het BUTFF? “Ik begrijp dat gevoel en ik ben het er op zich ook wel mee eens, maar ik denk dat als je het BUT Film Festival wilt laten groeien, je een locatie als de Concertzaal gewoon móet hebben.” Operateur en medeorganisator Havard Øyen wil ook wel een duit in het zakje doen. “Ik vind dat we een erg sterk programma hadden. We zijn ook kritischer geworden: verschillende films die het nu niet gehaald hebben, zouden we de eerste twee jaren nog wel geselecteerd hebben. Dit jaar hadden we vier blokken met korte films, voorgaande jaren maar één of twee. Zelf vinden wij de korte films op ons festival de beste van welk festival dan ook. Dat zeg ik niet om andere festivals af te kraken, maar bij ons zitten er gewoon geen dode momenten in. Het gebruik van drie zalen had soms wel wat gevolgen voor de techniek, maar goed, daar hebben we ook weer wat van geleerd. Het geluid in de Concertzaal was eerlijk gezegd niet optimaal, maar nog altijd beter dan dat in de grote zaal van Electron. Een groot voordeel van het overschakelen op meerdere locaties was dat we dit jaar wat meer films hebben kunnen herhalen. Wat ik wel een beetje jammer vond, was dat de bezoekers minder meegekregen hebben van de performances dan voorheen, omdat ze nu boven bij Boulevard plaatsvonden. In Electron werden ze gehouden in het café, waardoor je er automatisch mee in aanraking kwam.”
Volgens Dorien Eggink, rechterhand van BUTFF-directeur Paul Hagenaars, hebben dit jaar ruim 4000 mensen het festival bezocht, 30 % meer dan vorig jaar. De nieuwe locaties bestempelt ze als “fantastisch” en voegt eraan toe: “Boulevard is perfect voor het festival. De Nieuwe Veste heeft goede zalen, maar ademt wat minder een BUT-sfeer. Volgend jaar willen we hier graag weer het festival houden.” En hoe hebben zij en Paul deze vijfde editie ervaren? Het antwoord is kort maar krachtig: “Gewèèèèldig!” |
|