BUT Film Festival groeit nog steeds
Er is geen filmfestival in Nederland, en misschien zelfs wel heel de wereld, waarvan het programma verder van de mainstream af staat dan het B-movie, Underground & Trash Film Festival oftewel het BUT Film Festival. Dit festijn van de “afwijkende cinema” werd van 7 t/m 11 september jl. voor de zesde keer gehouden. Zoals altijd gebeurde dat in de van kunst en cultuur bruisende stad Breda. En ook nu weer, net als vorig jaar, bij het kunstencentrum de Nieuwe Veste en het theatercafé De Boulevard.
BUT-rating geïntroduceerd
Zoals vanouds bood het BUTFF-programma voor elk wat wils, van “rustig” werk met een enigszins vreemd randje tot extreem heftig werk dat zelfs de meest door de wol geverfde kijker de razen te berge zou doen rijzen. Om dit “heftigheidsgehalte” tot uitdrukking te brengen, was nu voor het eerst een “BUT rating” geïntroduceerd. Deze was aangeduid met een aantal B’s, U’s of T’s, afhankelijk van het type film, en liep van BUT voor dummies tot hardcore BUT. Al liet de legenda onderaan het programmaschema niets aan duidelijkheid te wensen over, toch bleek niet iedereen in de gaten te hebben dat deze rating geen waardering, maar enkel een gradatie is… Het gebruik van de BUT-rating behoeft daarom misschien enige heroverweging…
De bizarre wereld van Nick Zedd
BUT is fun, zo luidt het credo van de festivalorganisatoren. Dat kwam ook dit jaar weer dubbel en dwars tot uiting in het film-, performance- en kunstprogramma. Dit jaar werd het publiek getrakteerd op een programma van Aaah to Zedd. Dat wil zeggen: van huiveringwekkende, zinnenprikkelende en wonderbaarlijk mooie films en nevenactiviteiten, waarbij “Aaah!” geroepen werd op het scherm dan wel in de zaal of het festivalterrein, tot een retrospectief van het ruim 30 jaar omspannende werk van de Amerikaanse regisseur Nick Zedd, in de jaren ’80 grondlegger van de “Cinema of Transgression”. Door de jaren heen groeide Zedd uit tot een waar icoon van de undergroundfilm.
Verrassend genoeg was het niet de festivalorganisatie, maar Zedd zélf die op het idee was gekomen om zijn werk in de schijnwerpers te zetten op het BUTFF. Festivaldirecteur Paul Hagenaars vertelt enthousiast: “Wonder boven wonder nam de productieassistente van Nick Zedd contact op met ons en vroeg of wij soms interesse hadden om in september iets met Nick Zedd te gaan doen!”
Frank Schonewille, hoofd programmering voor de lange films, voegt daaraan toe: “Omdat Nick Zedd echt een pionier van de undergroundfilm is, hadden we er geen enkele twijfel over om hem uit te gaan nodigen. We hebben toen de samenwerking opgezocht met WORM in Rotterdam en Cinema Nova in Brussel om daar ook een deel van het Nick Zedd-programma te brengen. Want we vonden dat we hiermee zoiets unieks naar Nederland gehaald hadden, dat we dat met anderen wilden delen.”
Beiden hebben geen flauw idee hoe Zedd van het bestaan van het BUTFF afwist, al heeft Schonewille wel een vermoeden: “Het is natuurlijk zo, dat we met het BUT Film Festival, dat volstrekt uniek is, in de loop der tijd internationale bekendheid verworven hebben. Heel veel internationale gasten hebben we al gehad, waaronder John Waters, Jörg Buttgereit en Fred Vogel, die er dit jaar ook weer was. Iedereen die hier te gast is geweest, is zó laaiend enthousiast over het festival, dat het een leven is gaan leiden, een flink leven zelfs. Nee, we weten niet hoe Nick Zedd bij ons is uitgekomen, maar ik kan me voorstellen dat het via word of mouth is gegaan, dat hij van ons gehoord had via anderen in de scene die hier ofwel zelf geweest zijn, ofwel mensen kennen die hier geweest zijn.”
In veel van Zedds films speelt (niet zelden expliciete) erotiek een centrale rol, waardoor je hem zou kunnen betitelen als het extreme neefje van Russ Meyer. Zo was op het festival een filmpje te zien waarin een voluptueuze vrouw door een man werkelijk overal beetgepakt wordt en daarna hoog opgetild wordt. In een fragment uit War is Menstrual Envy (1992) gooide Zedd het over een andere boeg. Daarin stelde hij het incasseringsvermogen van het publiek danig op de proef door het in beeld brengen van een blauw geschilderde, met een rot gebit behepte, als non uitgedoste vrouw die verbandgaas verwijdert van een man die van top tot teen échte brandwonden vertoont en hem vervolgens kust.
In het legendarische Police State (1987) is hijzelf te zien als iemand die op het politiebureau een martelverhoor krijgt, omdat men vindt dat hij er uitziet als een junkie. In deze keiharde, maar ook met een vleugje zwarte humor gebrachte film lijkt Zedd discriminerend gedrag onder vertegenwoordigers van het Amerikaanse gezag aan de kaak te willen stellen.
Van een volkomen andere orde is dan weer Lord of the Cockrings (2002), een vermakelijke parodie op de welbekende filmtrilogie – waar Zedd overigens helemaal niets mee heeft, zo liet hij tijdens een Q&A desgevraagd weten. Hierin wordt een computerprogrammeur genaamd Scroto Baggins door het dragen van een penisring geacht Middle Earth van de ondergang te redden. Kan het buitenissiger?
The Fallow Field: pareltje van een film
Ook op deze zesde editie van het festival bevonden zich onder de tientallen films weer verschillende onvervalste pareltjes. Een daarvan was The Fallow Field van de Brit Leigh Dovey. Deze beklemmende en soms ronduit bloedstollende mengeling van thriller en drama liet bij het publiek een diepe indruk achter.
Hierin wordt een aan geheugenverlies lijdende man (Steve Garry), na wat rondgedoold te hebben, in de middle of nowhere gevangen genomen door een boer (Michael Dacre) die er een heel eigen agenda op nahoudt.
Maar liefst drie representanten van de film waren aanwezig: regisseur Leigh Dovey, producer Colin Arnold en hoofdrolspeler Michael Dacre. Toen na afloop een van de bezoekers vroeg of er op het veld uit de titel wiet verbouwd werd, wat hij gezien meende te hebben, hielpen de gasten hem uit de droom, maar moesten er wel smakelijk om lachen. “Die anekdote houden we erin”, glimlachte een van hen later.
De makers hadden van het BUTFF gehoord tijdens het Razor Reel Fantastic Film Festival in Brugge in november 2010. “Daar zag programmeur Frank Schonewille The Fallow Field en vond hem geweldig”, vertelt Arnold. “Hij heeft de film vervolgens omhoog geschreven op zijn Top of the Flops-website en voorgedragen voor vertoning op het BUT Film Festival.”
The Fallow Field was genomineerd voor een BUT Award, maar verzilverde deze niet. Stelde dat de drie Britten teleur? Arnold: “Je bent altijd teleurgesteld, omdat het altijd leuk is om een prijs te winnen. Maar het is ook leuk om genomineerd te zijn en tussen films van heel verschillende genres te staan. De vertoning van onze film hier, op het witte doek, is voor ons de prijs.”
Het drietal toonde zich verguld met de hoge waardering van het publiek voor The Fallow Field. “We kregen een daverend applaus en er werden goede vragen gesteld”, meldt Arnold. “Tijdens de voorstelling zaten we achterin en observeerden we regelmatig de kijkers. Halverwege de film, toen de spanning zich opbouwde, zat iedereen heel geconcentreerd te kijken. Je kon een speld horen vallen. Dat was mooi om te zien. Ja, de film is hier bijzonder goed ontvangen. Iedereen was er weg van. Geweldig!”
Hoe zouden ze de sfeer op het BUTFF willen omschrijven? Daarop antwoordt Dovey, zonder er ook maar een seconde over na te hoeven denken: “Als krankzinnig! Het is één groot circus! Nadat we hier gearriveerd waren, veranderde van het ene op het andere moment alles. Je komt hier terecht in een uitermate vreemde, relaxte wereld van niet alleen films, maar ook tal van andere evenementen, zoals voordrachten, paneldiscussies, een special effects-masterclass, een modeshow, die trouwens waanzinnig was, optredens van bands… Er gebeurt hier echt van alles. Het is veel méér dan een filmfestival. Ik geloof dat we een dag nodig hadden om te acclimatiseren! Maar als je eenmaal geacclimatiseerd hebt, is het werkelijk fantastisch! Er zit duidelijk heel veel passie achter. De organisatoren gaan er echt voor en zijn alleraardigst. Wat het ook interessant maakt, is dat er films van allerlei pluimage vertoond worden, zoals experimentele films. Het was een zeer lonende ervaring!”
Ook Dacre doet een duit in het zakje. “Wat mij veel deugd doet en wat ik ook belangrijk vind, is dat het BUTFF een festival is dat speurt naar, ruchtbaarheid geeft aan en de festivalschermen openstelt voor werk van filmmakers die het in artistiek en/of intellectueel opzicht niet bepaald makkelijk hebben. Zulke filmmakers wordt hier een podium geboden dat ze misschien, om wat voor reden dan ook, nergens anders krijgen – en dat vind ik heel attent van de organisatoren.”
Hoe komt het volgens hem dat veel films elders niet of nauwelijks vertoond worden? Heeft het te maken met commercie? “Ik denk dat het niet eerlijk is om te stellen dat het met commercie alleen te maken heeft. Volgens mij heeft het evenzeer te maken met het feit, dat bij het maken van films bepaalde ideologische regels in acht moeten worden genomen en als je dat niet doet, je buiten de boot kunt vallen. Maar daarmee wil ik nog niet zeggen dat al dat andere werk niet kunstzinnig of tot nadenken stemmend zou kunnen zijn, want dat is niet waar. Zo won in 2009 op het London Film Festival de Franse film Un Prophète de prijs voor beste film. Dat vond ik echt een grandioos stukje filmvakmanschap over het gevangeniswezen. En wat ook voor een deel meespeelt, denk ik, is dat aan de films die je hier ziet over het algemeen geen grote namen verbonden zijn.”
Over zijn filmvoorkeur laat hij zich ontvallen: “Ik zie veel mainstreamfilms, maar ben zo goed als onbekend met het type films dat hier vertoond wordt. Wel houd ik ontzettend van bijvoorbeeld lowbudgetfilms uit de late jaren ’60 en vroege jaren ’70 zoals Zabriskie Point en Dirty Mary, Crazy Larry. Daarin worden verhalen verteld waarin ik me kan verplaatsen. Ik ben daarentegen geen toegewijde horrorliefhebber. Wat je nogal eens ziet is dat een film ten onrechte het label horror opgeplakt krijgt. Zo vind ik The Fallow Field niet echt een horrorfilm. Er zitten elementen in die een beetje doen denken aan de Hammer-films van weleer, dat wel, maar de film heeft af en toe ook iets van een enge western in zich, terwijl de relatie tussen de twee hoofdpersonen voor een behoorlijke brok serieus drama zorgt.”
Film live on stage voltooid
Ongetwijfeld de meest opmerkelijke happening van heel het festival was de vertoning van de film Maquinas Infernales van de Fransman Simon The Pernolitz. Want wat de kijkers te zien kregen was geen volledige film, maar slechts tweederde daarvan, waarna de resterende scènes live on stage gespeeld werden!
In de film draait alles om een fabrieksmachine die demonische krachten bezit, waarna zich een strijd tussen goed en kwaad ontvouwt. Een strijd, die dus op het podium beslecht werd – aan de hand van regieaanwijzingen van de Fransman. De rollen werden gespeeld door festivalgasten en -medewerkers. Zo werd het publiek en passant een kijkje gegund in de keuken van de filmmaker. Heel apart!
Fred Vogel vaart een (iets) andere koers
De Amerikaanse filmmaker Fred Vogel is zo langzaamaan een vaste gast van het BUTFF: het was alweer de derde keer dat hij van de partij was. Zo werd zijn roemruchte seriemoordenaarfilm August Underground (2001) ter viering van het 10-jarig jubileum gedraaid met live commentaar van Vogel. Waar elders kom je zoiets tegen?
Waarschuwde Vogel twee jaar geleden de bezoekers nog nadrukkelijk voor de extreme beelden in zijn horrorfilm Maskhead, deze keer tapte hij uit een ander vaatje en verraste hij vriend en vijand met Sella Turcica. Hierin keert een – broos ogende – oorlogsveteraan in een rolstoel terug naar zijn familie. Lange tijd lijkt het een familiedrama waarin van tijd tot tijd de vinger op de zere plek gelegd wordt en krijg je de indruk dat Vogel een compleet andere koers is gaan varen. Tegen het eind gaat hij er echter weer snoeihard en onverbiddelijk tegenaan. Maar zelfs dan zien we een iets andere stijl dan we van hem gewend zijn. Het oogt allemaal iets gelikter, maar niet minder angstaanjagend.
Met twee anderen van zijn maatschappij Toetag Pictures, Shelby Vogel en Jerami Cruise, verzorgde hij op de laatste festivaldag een masterclass in special make-up effects. Zo werd een martelscène uit een van de Toetag-films, die eerst vertoond werd, stap voor stap ontleed, waarbij twee personen uit het publiek, onder wie regisseur Simon The Pernolitz, als de slachtoffers uit de film fungeerden. Af en toe werd het een en ander verduidelijkt aan de hand van animatiebeelden die de makers als voorbereiding op de scène hadden vervaardigd. Wat je ook mag vinden van hun films, de expertise en de zorgvuldigheid die deze mensen aan de dag leggen, kan niets anders dan respect afdwingen.
Low budget, high fun
Op het BUTFF wordt ook altijd plaats ingeruimd voor (meer) humoristisch werk. Een mooi voorbeeld daarvan was dit jaar de Spaanse film El Último Fin de Semana van Norberto Ramos del Val. Deze rolprent is een kleurrijke mengeling van drama, erotiek, humor, spanning, actie en bovennatuurlijke elementen. Hierin gaan drie jonge vrouwen en de vriend van een van hen die een weekendje uitwaaien aan het strand. Maar dat verloopt totaal anders dan verwacht, mede door de aanwezigheid van een mysterieuze, wat onguur ogende man.
Vorig jaar was de maker naar het festival gekomen met de korte film INVSN, die met een beetje goede wil gezien kan worden als voorloper van El Último Fin de Semana, maar deze keer moest hij helaas verstek laten gaan. Wel werd een door hem opgestelde boodschap voorafgaand aan de voorstelling voorgelezen. Daaruit bleek onder meer dat de film echt voor een appel en een ei gemaakt was – voor maar iets van 1000 euro! Wat maar weer eens bewijst dat je er niet per se veel geld tegenaan hoeft te gooien om een onderhoudende film te maken. Chapeau!
Winnaars van 2010 present met nieuwe film
Twee oude bekenden onder de gasten waren de regisseur Clay Liford en producer Barak Epstein uit de VS. Vorig jaar sleepten zij de prijs voor beste lange film in de wacht met de verrassende sf-film Earthling, draaiend om de wederwaardigheden van een lerares in wier lichaam een buitenaardse entiteit huist. Voor Epstein was het zelfs al de derde keer dat op het BUTFF een film te zien was waaraan hij gelieerd was. Zijn “BUTFF-debuut” maakte hij in 2009 met de door hem geregisseerde vampierparodie Blood on the Highway.
Dit jaar kwam het duo met Wuss, een duister drama over een leraar Engels die door zijn studenten als een pispaaltje behandeld wordt. Maar één studente schaart zich aan zijn zijde, waarna ze samen plannen smeden voor een tegenoffensief. Doen de synopsis en trailer vermoeden dat het hier om een typische wraakfilm gaat, niets in minder waar. Dat geeft Wuss direct een afwijkend tintje, waardoor de film netjes binnen het BUTFF-kader valt, wat misschien voor een standaard wraakfilm niet het geval was geweest.
Over het BUTFF zegt Epstein: “In Amerika zijn er volop genrefestivals, maar volgens mij wordt op geen van die festivals echt hulde wordt gebracht aan grensoverschrijdende en undergroundfilms op de manier zoals dat hier gebeurt. Wat je daar ziet zijn vooral horror- en sf-films die tegen de mainstream aan schurken. Wat mij zo aan dit festival bevalt, is dat onder de gasten die hier komen meestal wel iemand is waar ik al jaren grote bewondering voor heb en die mij tijdens mijn filmopleiding in belangrijke mate gevormd heeft, zoals dit jaar Nick Zedd en vorig jaar Jörg Buttgereit. Over films van mensen als Nick Zedd en Richard Kern las ik in mijn jeugdjaren in bijvoorbeeld het tijdschrift Film Threat en dan bestelde ik films van hen die daarin te koop aangeboden werden. Filmmakers als zij leerden mij als tiener dat er ook nog films bestaan die je nooit in de bioscoopmultiplexen zult aantreffen. Dit festival richt zich op ‘non-multiplexfilms’ en dat is een initiatief dat ik alleen maar kan toejuichen.”
Hebben de contacten die beiden op het BUTFF hebben opgedaan, wellicht geleid tot samenwerkingsprojecten met anderen? Daarop antwoordt Liford: “Ik heb samengewerkt met Todd Berger, van wie hier vorig jaar de door hem geregisseerde thriller The Scenesters werd vertoond. Todd en ik hebben weliswaar samen gestudeerd, maar na mijn studietijd was ik hem uit het oog verloren. Totdat ik hem vorig jaar op dit festival weer tegenkwam en het contact hersteld werd. Dit jaar sloegen we de armen ineen bij de komedie A Splice of Life. Ik werkte daaraan mee als cameraman, hij als acteur.”
Korte films
Sinds jaar en dag een vast onderdeel van het BUTFF-programma zijn de korte films. Verspreid over vijf blokken en hier en daar als voorfilm passeerden een kleine 50 korte films de revue. Daaronder bevond zich ook een aantal filmpjes van studenten die de studierichting Audiovisuele Vormgeving volgen aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Zij hadden de opdacht gekregen om een week tijd een BUT-film te maken, met als resultaat de meest uiteenlopende en soms heel verrassende werkstukken.
Er gaat bijna geen BUTFF-editie voorbij of wordt wel nieuw kort werk gepresenteerd van de Geldropse filmmaker Elwin Rijken, die zich met zijn Baaah Productions heeft gespecialiseerd in het combineren van martial arts met humor. Ook nu was hij er weer bij. Voor zijn jongste filmpje, Fightseeing Eindhoven, waar wederom de vonken vanaf vliegen, had hij de krachten gebundeld met Jabronie Pictures uit de VS. Daardoor was de hoofdrol deze keer weggelegd voor een Amerikaan, Fernando “Jay” Huerto. Deze is te zien als een toerist die tijdens een bezoekje aan Eindhoven de ene na de andere vechtersbaas van zich af moet slaan, wat hij steeds doet op bekende plekken in de lichtstad. Bij het vroegere technologiemuseum Evoluon, dat oogt als een vliegende schotel, krijgt hij het zelfs aan de stok met een paarse alien en hebben in de lucht ruimteschepen in de vorm van het Evoluon de aanval ingezet…
Het team van Nienke Korthof, hoofd programmering voor de korte films, had een ware vloedgolf aan kort werk te verstouwen gekregen. “Ik denk dat we zo’n 500 films hebben binnengekregen”, vertelt Korthof. “Maar ongeveer 300 daarvan waren door andere festivals ingezonden en daar zaten veel films bij die we niet geselecteerd hebben omdat ze niet als BUT-films aan te merken waren. Wat ons opviel, is dat onder de films die we ontvingen ook aardig wat studentenfilms zaten, uit allerlei landen.”
Korthof heeft het gevoel dat er steeds meer korte BUT-films gemaakt worden. “Ook heb ik het idee dat steeds meer mensen een BUT-film, amateurfilm of lowbudgetfilm durven in te zenden naar filmfestivals.”
Wat voor haar het BUTFF zo speciaal maakt, is de rijke verscheidenheid aan programmaonderdelen. “Je kunt hier niet alleen terecht voor underground- en aanverwante films, maar ook voor performances, optredens van muzikanten, voordrachten van dichters en bezichtiging van werk van striptekenaars en kunstenaars. Bovendien is de sfeer op het plein top. Voor zover ik weet is er niks vergelijkbaars.”
Heeft de undergroundfilm nog bestaansrecht?
Op 9 september leidde filmjournalist en filmmaker Jan Doense alias Mr. Horror een debat waarvan de titel tevens de te bespreken stelling was: “Underground is dead”. Deelnemers hieraan waren de Amerikaanse undergroundfilmers Nick Zedd en Fred Vogel en hun Duitse collega’s Wilhelm Hein en Julia Ostertag.
Te zien van Hein op het BUTFF was de documentaire You Killed the Underground, handelend over de undergroundscene en de invloed die deze heeft gehad. Ook Ostertag was op het festival present met een documentaire, die zij samen met Francesca Araiza Andrade gemaakt had: Noise and Resistance. Hierin wordt de hedendaagse punkscene in Europa belicht.
Tijdens het debat werd over het algemeen vrij serieus ingegaan op het maken van undergroundfilms, maar kwam van tijd tot tijd ook een smeuïge anekdote of ontboezeming ter tafel. Eentje die uit de koker van Nick Zedd kwam, was: ”Films waarin mensen elkaar kussen zijn niet zo bijzonder. Dat is al zo vaak gedaan. Daarom heb ik ooit een drie minuten durend filmpje gemaakt waarin mensen een hond kussen.” [Zedd doelt hier op I of K9 (2001). – TvR.]
Ook vertelde hij dat hij bij het zien van Natural Born Killers van Oliver Stone tot zijn stomme verbazing moest vaststellen dat daarin beelden zaten die afgekeken waren van zijn film War is Menstrual Envy. Zedd, op licht gegriefde toon: “Toen ik Stone daarop aansprak, zei hij dat hij niet wist waar ik het over had…”
Verder ontvouwde Zedd dat een aantal jaren geleden films van hem naar het International Film Festival Rotterdam waren getransporteerd en dat de sales agent die daarvoor gezorgd had 1000 dollar had gekregen, terwijl hijzelf geen cent had gezien. Toen hij daarover zijn beklag deed, vond men hem maar een zeurpiet en staat hij sindsdien bij het IFFR te boek als persona non grata en een derderangs filmmaker. “En ik vind het IFFR een derderangs filmfestival”, gromde hij.
Ook Fred Vogel deed enkele gedenkwaardige uitspraken. Zo gaf hij onomwonden toe, op de lijst van de FBI te staan en wel eens gearresteerd te zijn op verdenking van het maken van films met snuffelementen. [Zo werd Vogel ooit aan de Canadese grens aangehouden omdat hij een partij August Underground-DVD’s bij zich had en men die films verdacht vond. – TvR.]
Op de vraag wat hij van grindhousefilms vindt, antwoordde hij dat hij ze wel aardig vindt, en dan vooral de Jack Hill-hommages, maar dat geen van die films ook maar in de buurt komt van de films die hij en zijn team van Toetag Pictures maken. “Wij laten zien hoe een seriemoordenaar écht is, omdat niemand anders de ballen heeft om het te doen.”
Over hemzelf liet hij los: “Sommige mensen denken dat ik een kwaadaardige bruut ben, maar als ze me eenmaal leren kennen, komen ze tot de ontdekking dat ik heel fatsoenlijke kerel ben.”
Omdat verschillende van Wilhelm Heins films op 16mm geschoten zijn, worden de mogelijkheden om zijn films te vertonen steeds beperkter. “Je kunt 16mm-films weliswaar overzetten naar DVD en dan vanaf DVD vertonen, maar de beeldkwaliteit is dan altijd van een lager allooi dan die van het origineel.”
Dat undergroundfilmers vaak niet serieus worden genomen, is iets waar Hein over mee kan praten. “Het systeem duwt je in de buitenbeentjespositie. Maar je wilt helemaal geen buitenbeentje zijn. Veel undergroundfilmers worden daar depressief van. Je moet dan ook bijzonder sterk in je schoenen staan, wil je films als deze maken.”
Volgens Julia Ostertag is dat niet het enige waaraan je als undergroundfilmer moet voldoen. “Ook moet je over ontzettend veel doorzettingsvermogen beschikken, aangezien je steeds met een minimaal budget werkt en het daardoor wel twee jaar of langer kan duren voordat je film af is. En daar komt nog bij dat de kans dat je een distributeur vindt erg klein is. Daarom distribueer ik mijn films zelf.” Fred Vogel gaf aan, dat ook te doen.
Dat fans veel voor undergroundfilmers kunnen betekenen, weet Ostertag als geen ander, want dankzij een fan die op Facebook een pagina over undergroundfilms runt zijn haar films bekender en gewilder geworden.
Ook vond ze het verbazingwekkend om te zien hoe ongelooflijk veel hits een film van haar had gekregen die ze online had gezet. Hierdoor ontmoet ze regelmatig mensen die met haar werk in aanraking zijn gekomen via internet en er daardoor in geïnteresseerd zijn geraakt. Zij vindt dan ook dat het world wide web een zegen voor undergroundfilmers kan zijn. Vogel liet zich er echter minder prijzend over uit: “De Torrents-sites berokkenen ons allen schade.”
Werd het debat ingegaan met de these “Underground is dead”, afgesloten werd het met de conclusie “Underground is very much alive!”
Vier BUT Awards vergeven
Ook deze editie waren er weer BUT Awards te verdelen. Deze onderscheidingen – in vorm van een fors oog op een voetstuk – waren vervaardigd door Cor Vermeulen van het Bredase griezelmuseum House of Wax.
In de categorie lange film werd de BUT Award toegekend aan Vigasio Sexploitation 1 & 2 van de Italiaan Sebastiano Montresor. Het betreft hier een experimentele film met vervreemdende en erotische beelden waarin een virus de wereldbevolking dreigt te vernietigen, waarna de nog levenden hun toevlucht tot een andere planeet zoeken. De andere genomineerde films waren Noise and Resistance van Francesca Araiza Andrade en Julia Ostertag uit Duitsland, Reise nach Agatis van Marian Dora uit eveneens Duitsland, The Fallow Field van Leigh Dovey uit Groot-Brittannië en Catharsis van Fokionas Bogris uit Griekenland. Hiervan kreeg Noise and Resistance een eervolle juryvermelding.
De BUT Award voor beste korte film ging naar Born Again van Henrik Bjerregaard Clausen uit Denemarken. Hierin is een diep christelijk echtpaar ervan overtuigd dat er een tweede zondvloed op komst is, waarna de man en de vrouw hun kinderen daarop proberen voor te bereiden.
Onderscheiden met de BUT Studentenaward voor de beste film van studenten van de kunstacademie St. Joost werd Das Bohr van Timo Pelupessy, Robin van den Bemt, Nick Provily, Tjallien de Witte en Valerie Chang. In dit filmpje boort iemand een gat in een wand, wat dramatische gevolgen heeft.
Voor het eerst werd de Groundbreaker Award uitgereikt. Deze prijs voor filmmakers die een grote invloed op de undergroundfilm hebben viel ten deel aan Fred Vogel. Ook kreeg de breedgebouwde Amerikaan nu éindelijk een BUTFF-T-shirt dat hem paste. Al viel het nu weer veel te ruim… Vogel kon er de humor wel van inzien: “Als ik jullie allemaal opeet, pas ik nog steeds in dit shirt!”
Performers, dichters, kunst en muzikanten in BUT-stijl
Bevond vorig jaar een van de drie zalen zich nog op de bovenverdieping van De Boulevard, ditmaal was de nok van de Nieuwe Veste het onderkomen van zaal numero 3 en vonden bij het theatercafé uitsluitend muzikale optredens en performances plaats. Ook op de binnenplaats van de Nieuwe Veste of gewoon op straat deden met hoge frequentie performers en dichters van zich spreken. Dat kon gebeuren dat op de meest onverwachte momenten, waardoor mensen die de nacht ervoor flink doorgezakt hadden, direct wakker geschud werden en weer vol energie naar de volgende filmvoorstelling konden gaan.
Op het zeer gevarieerde performancemenu stonden onder meer Revolutie-TV met Gelul2000 en de Duogelulshow, waarmee een interactieve B-film met extra’s voor het voetlicht werd gebracht. Ook te zien en te horen waren de Brusselse dichter en muzikant Luk Paard en zijn band met Poetry Performing Loving the Rock ‘n’ Roll en de Woordvakkers met Ik buk voor BUT(ton). Terug van weggeweest op het BUT-podium na 6 jaar was de Fransman Costes met een wilde erotische act. Verder waren er optredens van o.a. de B.U.D. (Bredase Underground Dichter), Heidi Unterpantsch met Romance is for Men en de enkel woorden gebruikende rockartiest Sven de Swerts met een act waarin zwartgallige ideeën en waandenkbeelden als volkomen normaal werden gepresenteerd.
Wat eveneens bijdroeg aan de typische BUT-sfeer waren de her en der geëxposeerde kunstwerken van Erik Alkema en Marc van Elburg. Voor een passende aankleding van het festivalterrein zorgden ook de – grotendeels kolossale en daardoor extra imposante – tekeningen van stripkunstenaars FuFu Frauenwahl, Dirk Verschure en Joost Halbersma.
Heel apart, bijna bij het surrealistische af, was de in samenwerking met ontwerpster Hermine Weggen georganiseerde modeshow, die zaterdagavond 10 september op de binnenplaats van de Nieuwe Veste opgevoerd werd. De meest kleurrijke creaties c.q. creaturen liepen, schuifelden of reden voorbij. Een soort vogelmens in een rolstoel veegde met zijn meterslange rode sluier poppen en delen daarvan, die de afzetting van het parcours vormden, weg of sleepte deze een eindje mee, wat een – onbedoeld – komisch tafereel opleverde. De BUTwalk, zoals deze presentatie van onalledaagse mode genoemd werd, had niet veel later moeten beginnen, want ongeveer een half uur na afloop barstte er een enorm noodweer los.
Muziek was er op het BUTFF van o.a. Martin Degville, in de jaren ‘80 voorman van de electrodiscoband Sigue Sigue Sputnik, de in zijn act op wraak uit zijnde Dead Elvis, de Tilburgse psychobillymuzikant Rockin’ Robbish en de dance act Egnal Ramd, die industriële noise met hardcore verweeft. En op Black Friday, 9 september, lieten drie satanistiche/paganistische heavy metalbands zien en horen wat zij onder “De beuk erin!” verstaan.
BUTFF wederom gegroeid
Méér mensen dan ooit tevoren hadden hun weg weten te vinden naar het BUTFF: ten opzichte van vorig jaar was het bezoekersaantal met maar liefst 50 % gestegen. “Maar”, benadrukt festivaldirecteur Paul Hagenaars, “we realiseren ons dat we niet oneindig kunnen blijven groeien. We willen wel groeien, maar dan liever in de breedte. Zo is het festival dit jaar meer volwassen geworden met muziek, comics en poëzie. Volgend jaar willen we kunst meer prominent op de agenda zetten, zoals heftige installaties van internationale underground- en trashkunstenaars die van hetzelfde niveau zijn als de films die we brengen.”
“Het voornaamste verschil ten opzichte van vorig jaar”, zegt Hagenaars: “is dat we dit jaar alle films, op een enkele na, maar één keer vertoond hebben. We stelden ons de vraag: ‘Moeten we met drie zalen tot onze beschikking sommige films twee keer draaien?’ Hadden we dat gedaan, dan hadden we het programma moeten inkorten en een aantal films niet kunnen vertonen die we eigenlijk wel hadden willen vertonen. Daarom hebben we uiteindelijk besloten om dat niet te doen. Kijk, BUT is BUT en of je nu wilt of niet, je moet gewoon kiezen tussen films die gelijktijdig vertoond worden. Ik besef dat je daardoor bepaalde films niet kunt zien. Dat is jammer, maar dat is niet anders.”
Kijkend naar de algehele festivalambiance, bespeurt programmeur Frank Schonewille flink wat progressie. “Vorig stonden we voor het eerst op deze locaties, na eerder in Electron gezeten te hebben. Voor ons voelde dat toen aan als het wiel opnieuw uitvinden. Met Electron waren we vertrouwd, maar de techniek behorend bij de zalen in de Nieuwe Veste en De Boulevard was geheel nieuw voor ons. Dit jaar merkten we direct dat het allemaal een stuk relaxter verliep, omdat we inmiddels bekend waren met de apparatuur en de hier te volgen werkwijze. Verder hebben we er in de Nieuwe Veste een zaal bij gekregen en hebben we de binnenplaats er veel meer bij kunnen betrekken. In tegenstelling tot vorig jaar bevonden zich nu op de binnenplaats de kassa, de BUT-winkel en een heus terras. Daardoor hebben we nu een écht festivalterrein weten neer te zetten. Zo zijn we wederom gegroeid.”
Maar zoals Hagenaars al aangaf, er zijn grenzen aan de groei. Maar grenzen aan de fun, die zullen waarschijnlijk nooit gesteld worden. En dat is maar goed ook.
Twee oude bekenden onder de gasten waren de regisseur Clay Liford en producer Barak Epstein uit de VS. Vorig jaar sleepten zij de prijs voor beste lange film in de wacht met de verrassende sf-film Earthling, draaiend om de wederwaardigheden van een lerares in wier lichaam een buitenaardse entiteit huist. Voor Epstein was het zelfs al de derde keer dat op het BUTFF een film te zien was waaraan hij gelieerd was. Zijn “BUTFF-debuut” maakte hij in 2009 met de door hem geregisseerde vampierparodie Blood on the Highway.
Dit jaar kwam het duo met Wuss, een duister drama over een leraar Engels die door zijn studenten als een pispaaltje behandeld wordt. Maar één studente schaart zich aan zijn zijde, waarna ze samen plannen smeden voor een tegenoffensief. Doen de synopsis en trailer vermoeden dat het hier om een typische wraakfilm gaat, niets in minder waar. Dat geeft Wuss direct een afwijkend tintje, waardoor de film netjes binnen het BUTFF-kader valt, wat misschien voor een standaard wraakfilm niet het geval was geweest.
Over het BUTFF zegt Epstein: “In Amerika zijn er volop genrefestivals, maar volgens mij wordt op geen van die festivals echt hulde wordt gebracht aan grensoverschrijdende en undergroundfilms op de manier zoals dat hier gebeurt. Wat je daar ziet zijn vooral horror- en sf-films die tegen de mainstream aan schurken. Wat mij zo aan dit festival bevalt, is dat onder de gasten die hier komen meestal wel iemand is waar ik al jaren grote bewondering voor heb en die mij tijdens mijn filmopleiding in belangrijke mate gevormd heeft, zoals dit jaar Nick Zedd en vorig jaar Jörg Buttgereit. Over films van mensen als Nick Zedd en Richard Kern las ik in mijn jeugdjaren in bijvoorbeeld het tijdschrift Film Threat en dan bestelde ik films van hen die daarin te koop aangeboden werden. Filmmakers als zij leerden mij als tiener dat er ook nog films bestaan die je nooit in de bioscoopmultiplexen zult aantreffen. Dit festival richt zich op ‘non-multiplexfilms’ en dat is een initiatief dat ik alleen maar kan toejuichen.”
Hebben de contacten die beiden op het BUTFF hebben opgedaan, wellicht geleid tot samenwerkingsprojecten met anderen? Daarop antwoordt Liford: “Ik heb samengewerkt met Todd Berger, van wie hier vorig jaar de door hem geregisseerde thriller The Scenesters werd vertoond. Todd en ik hebben weliswaar samen gestudeerd, maar na mijn studietijd was ik hem uit het oog verloren. Totdat ik hem vorig jaar op dit festival weer tegenkwam en het contact hersteld werd. Dit jaar sloegen we de armen ineen bij de komedie A Splice of Life. Ik werkte daaraan mee als cameraman, hij als acteur.”
Korte films
Sinds jaar en dag een vast onderdeel van het BUTFF-programma zijn de korte films. Verspreid over vijf blokken en hier en daar als voorfilm passeerden een kleine 50 korte films de revue. Daaronder bevond zich ook een aantal filmpjes van studenten die de studierichting Audiovisuele Vormgeving volgen aan de kunstacademie St. Joost in Breda. Zij hadden de opdacht gekregen om een week tijd een BUT-film te maken, met als resultaat de meest uiteenlopende en soms heel verrassende werkstukken.
Er gaat bijna geen BUTFF-editie voorbij of wordt wel nieuw kort werk gepresenteerd van de Geldropse filmmaker Elwin Rijken, die zich met zijn Baaah Productions heeft gespecialiseerd in het combineren van martial arts met humor. Ook nu was hij er weer bij. Voor zijn jongste filmpje, Fightseeing Eindhoven, waar wederom de vonken vanaf vliegen, had hij de krachten gebundeld met Jabronie Pictures uit de VS. Daardoor was de hoofdrol deze keer weggelegd voor een Amerikaan, Fernando “Jay” Huerto. Deze is te zien als een toerist die tijdens een bezoekje aan Eindhoven de ene na de andere vechtersbaas van zich af moet slaan, wat hij steeds doet op bekende plekken in de lichtstad. Bij het vroegere technologiemuseum Evoluon, dat oogt als een vliegende schotel, krijgt hij het zelfs aan de stok met een paarse alien en hebben in de lucht ruimteschepen in de vorm van het Evoluon de aanval ingezet…
Het team van Nienke Korthof, hoofd programmering voor de korte films, had een ware vloedgolf aan kort werk te verstouwen gekregen. “Ik denk dat we zo’n 500 films hebben binnengekregen”, vertelt Korthof. “Maar ongeveer 300 daarvan waren door andere festivals ingezonden en daar zaten veel films bij die we niet geselecteerd hebben omdat ze niet als BUT-films aan te merken waren. Wat ons opviel, is dat onder de films die we ontvingen ook aardig wat studentenfilms zaten, uit allerlei landen.”
Korthof heeft het gevoel dat er steeds meer korte BUT-films gemaakt worden. “Ook heb ik het idee dat steeds meer mensen een BUT-film, amateurfilm of lowbudgetfilm durven in te zenden naar filmfestivals.”
Wat voor haar het BUTFF zo speciaal maakt, is de rijke verscheidenheid aan programmaonderdelen. “Je kunt hier niet alleen terecht voor underground- en aanverwante films, maar ook voor performances, optredens van muzikanten, voordrachten van dichters en bezichtiging van werk van striptekenaars en kunstenaars. Bovendien is de sfeer op het plein top. Voor zover ik weet is er niks vergelijkbaars.”
Heeft de undergroundfilm nog bestaansrecht?
Op 9 september leidde filmjournalist en filmmaker Jan Doense alias Mr. Horror een debat waarvan de titel tevens de te bespreken stelling was: “Underground is dead”. Deelnemers hieraan waren de Amerikaanse undergroundfilmers Nick Zedd en Fred Vogel en hun Duitse collega’s Wilhelm Hein en Julia Ostertag.
Te zien van Hein op het BUTFF was de documentaire You Killed the Underground, handelend over de undergroundscene en de invloed die deze heeft gehad. Ook Ostertag was op het festival present met een documentaire, die zij samen met Francesca Araiza Andrade gemaakt had: Noise and Resistance. Hierin wordt de hedendaagse punkscene in Europa belicht.
Tijdens het debat werd over het algemeen vrij serieus ingegaan op het maken van undergroundfilms, maar kwam van tijd tot tijd ook een smeuïge anekdote of ontboezeming ter tafel. Eentje die uit de koker van Nick Zedd kwam, was: ”Films waarin mensen elkaar kussen zijn niet zo bijzonder. Dat is al zo vaak gedaan. Daarom heb ik ooit een drie minuten durend filmpje gemaakt waarin mensen een hond kussen.” [Zedd doelt hier op I of K9 (2001). – TvR.]
Ook vertelde hij dat hij bij het zien van Natural Born Killers van Oliver Stone tot zijn stomme verbazing moest vaststellen dat daarin beelden zaten die afgekeken waren van zijn film War is Menstrual Envy. Zedd, op licht gegriefde toon: “Toen ik Stone daarop aansprak, zei hij dat hij niet wist waar ik het over had…”
Verder ontvouwde Zedd dat een aantal jaren geleden films van hem naar het International Film Festival Rotterdam waren getransporteerd en dat de sales agent die daarvoor gezorgd had 1000 dollar had gekregen, terwijl hijzelf geen cent had gezien. Toen hij daarover zijn beklag deed, vond men hem maar een zeurpiet en staat hij sindsdien bij het IFFR te boek als persona non grata en een derderangs filmmaker. “En ik vind het IFFR een derderangs filmfestival”, gromde hij.
Ook Fred Vogel deed enkele gedenkwaardige uitspraken. Zo gaf hij onomwonden toe, op de lijst van de FBI te staan en wel eens gearresteerd te zijn op verdenking van het maken van films met snuffelementen. [Zo werd Vogel ooit aan de Canadese grens aangehouden omdat hij een partij August Underground-DVD’s bij zich had en men die films verdacht vond. – TvR.]
Op de vraag wat hij van grindhousefilms vindt, antwoordde hij dat hij ze wel aardig vindt, en dan vooral de Jack Hill-hommages, maar dat geen van die films ook maar in de buurt komt van de films die hij en zijn team van Toetag Pictures maken. “Wij laten zien hoe een seriemoordenaar écht is, omdat niemand anders de ballen heeft om het te doen.”
Over hemzelf liet hij los: “Sommige mensen denken dat ik een kwaadaardige bruut ben, maar als ze me eenmaal leren kennen, komen ze tot de ontdekking dat ik heel fatsoenlijke kerel ben.”
Omdat verschillende van Wilhelm Heins films op 16mm geschoten zijn, worden de mogelijkheden om zijn films te vertonen steeds beperkter. “Je kunt 16mm-films weliswaar overzetten naar DVD en dan vanaf DVD vertonen, maar de beeldkwaliteit is dan altijd van een lager allooi dan die van het origineel.”
Dat undergroundfilmers vaak niet serieus worden genomen, is iets waar Hein over mee kan praten. “Het systeem duwt je in de buitenbeentjespositie. Maar je wilt helemaal geen buitenbeentje zijn. Veel undergroundfilmers worden daar depressief van. Je moet dan ook bijzonder sterk in je schoenen staan, wil je films als deze maken.”
Volgens Julia Ostertag is dat niet het enige waaraan je als undergroundfilmer moet voldoen. “Ook moet je over ontzettend veel doorzettingsvermogen beschikken, aangezien je steeds met een minimaal budget werkt en het daardoor wel twee jaar of langer kan duren voordat je film af is. En daar komt nog bij dat de kans dat je een distributeur vindt erg klein is. Daarom distribueer ik mijn films zelf.” Fred Vogel gaf aan, dat ook te doen.
Dat fans veel voor undergroundfilmers kunnen betekenen, weet Ostertag als geen ander, want dankzij een fan die op Facebook een pagina over undergroundfilms runt zijn haar films bekender en gewilder geworden.
Ook vond ze het verbazingwekkend om te zien hoe ongelooflijk veel hits een film van haar had gekregen die ze online had gezet. Hierdoor ontmoet ze regelmatig mensen die met haar werk in aanraking zijn gekomen via internet en er daardoor in geïnteresseerd zijn geraakt. Zij vindt dan ook dat het world wide web een zegen voor undergroundfilmers kan zijn. Vogel liet zich er echter minder prijzend over uit: “De Torrents-sites berokkenen ons allen schade.”
Werd het debat ingegaan met de these “Underground is dead”, afgesloten werd het met de conclusie “Underground is very much alive!”
Vier BUT Awards vergeven
Ook deze editie waren er weer BUT Awards te verdelen. Deze onderscheidingen – in vorm van een fors oog op een voetstuk – waren vervaardigd door Cor Vermeulen van het Bredase griezelmuseum House of Wax.
In de categorie lange film werd de BUT Award toegekend aan Vigasio Sexploitation 1 & 2 van de Italiaan Sebastiano Montresor. Het betreft hier een experimentele film met vervreemdende en erotische beelden waarin een virus de wereldbevolking dreigt te vernietigen, waarna de nog levenden hun toevlucht tot een andere planeet zoeken. De andere genomineerde films waren Noise and Resistance van Francesca Araiza Andrade en Julia Ostertag uit Duitsland, Reise nach Agatis van Marian Dora uit eveneens Duitsland, The Fallow Field van Leigh Dovey uit Groot-Brittannië en Catharsis van Fokionas Bogris uit Griekenland. Hiervan kreeg Noise and Resistance een eervolle juryvermelding.
De BUT Award voor beste korte film ging naar Born Again van Henrik Bjerregaard Clausen uit Denemarken. Hierin is een diep christelijk echtpaar ervan overtuigd dat er een tweede zondvloed op komst is, waarna de man en de vrouw hun kinderen daarop proberen voor te bereiden.
Onderscheiden met de BUT Studentenaward voor de beste film van studenten van de kunstacademie St. Joost werd Das Bohr van Timo Pelupessy, Robin van den Bemt, Nick Provily, Tjallien de Witte en Valerie Chang. In dit filmpje boort iemand een gat in een wand, wat dramatische gevolgen heeft.
Voor het eerst werd de Groundbreaker Award uitgereikt. Deze prijs voor filmmakers die een grote invloed op de undergroundfilm hebben viel ten deel aan Fred Vogel. Ook kreeg de breedgebouwde Amerikaan nu éindelijk een BUTFF-T-shirt dat hem paste. Al viel het nu weer veel te ruim… Vogel kon er de humor wel van inzien: “Als ik jullie allemaal opeet, pas ik nog steeds in dit shirt!”
Performers, dichters, kunst en muzikanten in BUT-stijl
Bevond vorig jaar een van de drie zalen zich nog op de bovenverdieping van De Boulevard, ditmaal was de nok van de Nieuwe Veste het onderkomen van zaal numero 3 en vonden bij het theatercafé uitsluitend muzikale optredens en performances plaats. Ook op de binnenplaats van de Nieuwe Veste of gewoon op straat deden met hoge frequentie performers en dichters van zich spreken. Dat kon gebeuren dat op de meest onverwachte momenten, waardoor mensen die de nacht ervoor flink doorgezakt hadden, direct wakker geschud werden en weer vol energie naar de volgende filmvoorstelling konden gaan.
Op het zeer gevarieerde performancemenu stonden onder meer Revolutie-TV met Gelul2000 en de Duogelulshow, waarmee een interactieve B-film met extra’s voor het voetlicht werd gebracht. Ook te zien en te horen waren de Brusselse dichter en muzikant Luk Paard en zijn band met Poetry Performing Loving the Rock ‘n’ Roll en de Woordvakkers met Ik buk voor BUT(ton). Terug van weggeweest op het BUT-podium na 6 jaar was de Fransman Costes met een wilde erotische act. Verder waren er optredens van o.a. de B.U.D. (Bredase Underground Dichter), Heidi Unterpantsch met Romance is for Men en de enkel woorden gebruikende rockartiest Sven de Swerts met een act waarin zwartgallige ideeën en waandenkbeelden als volkomen normaal werden gepresenteerd.
Wat eveneens bijdroeg aan de typische BUT-sfeer waren de her en der geëxposeerde kunstwerken van Erik Alkema en Marc van Elburg. Voor een passende aankleding van het festivalterrein zorgden ook de – grotendeels kolossale en daardoor extra imposante – tekeningen van stripkunstenaars FuFu Frauenwahl, Dirk Verschure en Joost Halbersma.
Heel apart, bijna bij het surrealistische af, was de in samenwerking met ontwerpster Hermine Weggen georganiseerde modeshow, die zaterdagavond 10 september op de binnenplaats van de Nieuwe Veste opgevoerd werd. De meest kleurrijke creaties c.q. creaturen liepen, schuifelden of reden voorbij. Een soort vogelmens in een rolstoel veegde met zijn meterslange rode sluier poppen en delen daarvan, die de afzetting van het parcours vormden, weg of sleepte deze een eindje mee, wat een – onbedoeld – komisch tafereel opleverde. De BUTwalk, zoals deze presentatie van onalledaagse mode genoemd werd, had niet veel later moeten beginnen, want ongeveer een half uur na afloop barstte er een enorm noodweer los.
Muziek was er op het BUTFF van o.a. Martin Degville, in de jaren ‘80 voorman van de electrodiscoband Sigue Sigue Sputnik, de in zijn act op wraak uit zijnde Dead Elvis, de Tilburgse psychobillymuzikant Rockin’ Robbish en de dance act Egnal Ramd, die industriële noise met hardcore verweeft. En op Black Friday, 9 september, lieten drie satanistiche/paganistische heavy metalbands zien en horen wat zij onder “De beuk erin!” verstaan.
BUTFF wederom gegroeid
Méér mensen dan ooit tevoren hadden hun weg weten te vinden naar het BUTFF: ten opzichte van vorig jaar was het bezoekersaantal met maar liefst 50 % gestegen. “Maar”, benadrukt festivaldirecteur Paul Hagenaars, “we realiseren ons dat we niet oneindig kunnen blijven groeien. We willen wel groeien, maar dan liever in de breedte. Zo is het festival dit jaar meer volwassen geworden met muziek, comics en poëzie. Volgend jaar willen we kunst meer prominent op de agenda zetten, zoals heftige installaties van internationale underground- en trashkunstenaars die van hetzelfde niveau zijn als de films die we brengen.”
“Het voornaamste verschil ten opzichte van vorig jaar”, zegt Hagenaars: “is dat we dit jaar alle films, op een enkele na, maar één keer vertoond hebben. We stelden ons de vraag: ‘Moeten we met drie zalen tot onze beschikking sommige films twee keer draaien?’ Hadden we dat gedaan, dan hadden we het programma moeten inkorten en een aantal films niet kunnen vertonen die we eigenlijk wel hadden willen vertonen. Daarom hebben we uiteindelijk besloten om dat niet te doen. Kijk, BUT is BUT en of je nu wilt of niet, je moet gewoon kiezen tussen films die gelijktijdig vertoond worden. Ik besef dat je daardoor bepaalde films niet kunt zien. Dat is jammer, maar dat is niet anders.”
Kijkend naar de algehele festivalambiance, bespeurt programmeur Frank Schonewille flink wat progressie. “Vorig stonden we voor het eerst op deze locaties, na eerder in Electron gezeten te hebben. Voor ons voelde dat toen aan als het wiel opnieuw uitvinden. Met Electron waren we vertrouwd, maar de techniek behorend bij de zalen in de Nieuwe Veste en De Boulevard was geheel nieuw voor ons. Dit jaar merkten we direct dat het allemaal een stuk relaxter verliep, omdat we inmiddels bekend waren met de apparatuur en de hier te volgen werkwijze. Verder hebben we er in de Nieuwe Veste een zaal bij gekregen en hebben we de binnenplaats er veel meer bij kunnen betrekken. In tegenstelling tot vorig jaar bevonden zich nu op de binnenplaats de kassa, de BUT-winkel en een heus terras. Daardoor hebben we nu een écht festivalterrein weten neer te zetten. Zo zijn we wederom gegroeid.”
Maar zoals Hagenaars al aangaf, er zijn grenzen aan de groei. Maar grenzen aan de fun, die zullen waarschijnlijk nooit gesteld worden. En dat is maar goed ook.