Tony Curtis 1925 - 2010
Hij werd geboren onder de naam Bernard Schwartz in de Bronx, een wijk in New York. Zijn ouders, Emanuel Schwartz en Helen Klein, waren Joodse immigranten uit Hongarije. Hij groeide op in de straat, waar hij ook aan drugs verslaafd raakte.
Tony Curtis maakte zijn opwachting als acteur in ‘How to Smuggle a Hernia Across the Border’ uit 1949. In de film ‘Criss Cross’ uit datzelfde jaar was hij even te zien als gigolo. Yvonne DeCarlo speelde de hoofdrol in die film en Curtis zei later tegen Walter Matthau dat hij nu toch wel een echte Hollywood-ster was, omdat hij Yvonne DeCarlo genaaid had. Verdere noemenswaardige werken van Curtis uit de jaren '50 en '60 zijn onder meer ‘Trapeze’ (1956, met Burt Lancaster en Gina Lollobrigida), ‘Sweet Smell of Success’ (1957, wederom met Burt Lancaster), ‘The Defiant Ones’ (1958, met onder meer Sidney Poitier), ‘Operation Petticoat’ (1959, in de jaren '70 verwerkt tot televisieserie met dochter Jamie Lee Curtis in één van de hoofdrollen), ‘Some Like It Hot’ (1959, met Jack Lemmon en Marilyn Monroe), ‘Spartacus’ (1960, met Kirk Douglas en Laurence Olivier), ‘Taras Bulba’ (1962, samen met Yul Brynner en Sam Wanamaker), ‘The Great Race’ (1965, wederom met Jack Lemmon, maar ook met Natalie Wood en Peter Falk) en ‘The Boston Strangler’ (1968, met Henry Fonda en George Kennedy). Daarnaast speelde hij in 1971-1972 een belangrijke rol als Danny Wilde in ‘The Persuaders! (in België bekend als ‘De Speelvogels’) met als tegenspeler Roger Moore. Hiermee verwierf hij vooral in Europa grote bekendheid. In de VS sloeg de serie minder goed aan. Na ‘The Persuaders!’ was hij onder meer te zien in ‘The Bad New Bears Go to Japan’ (1978) en ‘The Mirror Crack'd’ (1980). Ook de kortlopende serie ‘McCoy’ was in 1976 ook in België te zien. In meer recente jaren speelde hij onder meer gastrollen in ‘Suddenly Susan’’ (1998), ‘Hope & Faith’ (2004) en ‘CSI: Crime Scene Investigation’ (2005). Zijn laatste werk was een rol in de film ‘David & Fatima’ uit 2008, met onder meer ook Martin Landau. In 2008 verschenen ook zijn memoires, getiteld ‘American Prince’. Curtis hield zich sinds begin jaren '80 ook graag bezig met schilderen en had al verscheidene tentoonstellingen gehouden. Curtis was zes keer getrouwd: Janet Leigh (4 juni 1951 - juni 1962) (gescheiden) 2 kinderen: Jamie Lee Curtis en Kelly Curtis. Hij gaf toe tijdens dit huwelijk verschillende keren te zijn vreemdgegaan. Christine Kaufmann (8 februari 1963 - 1967) (gescheiden) 2 kinderen. Zijn destijds 17-jarige tegenspeelster uit ‘Taras Bulba’. Leslie Allen (20 april 1968 - 1982) (gescheiden) 2 kinderen Andrea Savio (1984 - 1992) (gescheiden) Lisa Deutsch (28 februari 1993 - 1994) (gescheiden) Jill Vandenberg Curtis (6 november 1998 - tot aan zijn dood). Ze ontmoetten elkaar in een restaurant in 1993. Zij is 42 jaar jonger dan Curtis. Tragedie trof Curtis op 2 juli 1994, toen zijn 23-jarige zoon Nicholas overleed aan een overdosis heroïne. Tony Curtis overleed aan een hartaanval op 29 september 2010. |
|